Lexis Rex Home



Dutch Vocabulary: Actions



English Dutch Images
 
to bend buigenbuigen
to blink knipperenknipperen
to cough hoestenhoesten
to cry huilenhuilen
to dance dansendansen
to drink drinkendrinken
to eat eteneten
to grip grijpengrijpen
to hit rakenraken
to hold houdenhouden
to kick schoppenschoppen
to kneel knielenknielen
to laugh lachenlachen
to lick likkenlikken
to listen luisterenluisteren
to look kijkenkijken
to nod knikkenknikken
to point wijzenwijzen
to pull trekkentrekken
to punch stompstomp
to push duwenduwen
to rub wrijvenwrijven
to run rennenrennen
to scream schreeuwenschreeuwen
to shake schuddenschudden
to shake hands handen schuddenhanden schudden
to shout schreeuwenschreeuwen
to sit zittenzitten
to smell ruikenruiken
to smile glimlachenglimlachen
to sneeze niezenniezen
to stand staanstaan
to stretch strekkenstrekken
to swallow slikkenslikken
to swim zwemmenzwemmen
to talk pratenpraten
to taste proevenproeven
to touch aanrakenaanraken
to walk lopenlopen
to whisper fluisterenfluisteren
to yawn geeuwengeeuwen
to clean schoonmakenschoonmaken
to wipe vegenvegen
to breathe ademenademen
to read lezenlezen
to fall vallenvallen
to drive besturenbesturen
to cut snijdensnijden
to sew naaiennaaien








Our Books