Dutch Crossword

Set 1

1    2    3    4    5    6    7    8    9    10   11   12   13   14   15   16

Across 3 to send; to route 7 new; novel, original, especially in an interesting way 8 street; road; strait 9 more; lake 11 edge; border; brink 12 child; offspring 13 distance 16 company, a business; lawsuit; business Down 1 then, at that time 2 your; you 3 to vote; to tune (a musical instrument); to ballot 4 natural; naturally; of course 5 value; meaning 6 voice; vote 10 letter, written message 14 nor 15 afraid; scared; fearful

vogel 0	een 0	drie 0	twee 0	gezicht 0	hoofd 0	hart 0	deur 0
huis 0	licht 0	tafel 0	auto 0	hemd 0	drinken 0	eten 0	houden 0
luisteren 0	kijken 0	rennen 0	praten 0	rivier 0	jongen 0	vader 0	vriend 0
meisje 0	zoon 0	vrouw 0	boek 0	maandag 0	dinsdag 0

Set

Learn these with

Multiple Choice

0%

Hangman

0%

Word Search

0%

Crossword

0%

Flash Cards Memory

Get the book